Bericht

Wie ben ik en wat is mijn achtergrond?

door Patrick Gerola

Ik ben geboren in het centrum van Brussel op 28 juni 1959 en ben van jongs af aan doordrongen van de wereld van de schilderkunst. En het werd al snel mijn hele leven.

In de eerste plaats dank ik dit aan mijn mama Irene, zelf dichteres en schilderes, die mij op zeer jonge leeftijd in de wereld van de kunst introduceerde. Zij was een heel mooie vrouw en schilderde niet alleen, maar poseerde ook voor vele kunstenaars die prachtige portretten van haar hebben gemaakt. Een van hen was Léon Pringels, professor aan de Academie voor Schone Kunsten van Sint-Gillis in Brussel.

Als kleine jongen zwierf ik vaak rond in de Marollenwijk waar de herinnering aan Pieter Bruegel, de illustere bewoner van weleer, nog levendig is. Docente Agnes Dekrom gaf me de mogelijkheid zijn werk grondig te bestuderen. Het fascineerde me oneindig. Vaak trokken we naar Vlazendaal, het platteland niet ver van Brussel. Het gaf ons de kans om in de voetsporen van de kunstenaar te treden en met eigen ogen de landschappen te ontdekken die hij met zoveel talent weergaf in zijn schilderijen.

Op regenachtige zondagen maakte ik gebruik van de gratis toegang tot het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten om zijn werken te ontdekken en hun geheimen te ontsluieren. 

Mijn lot was bepaald en stuurde me naar de klas van Marianne Dock in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten voor een doorgedreven opleiding.

Op een dag in 1981 woonde ik in het Munttheater de opera- en balletvoorstelling “Cinderella” bij. Het werd liefde op het eerste gezicht en dit deed me besluiten om als scenograaf aan het werk te gaan bij “Mudra”, de balletschool van Maurice Béjart. Hier kon ik samenwerken met de grote kunstenaars van die tijd. Op de scène ontdekte ik de driedimensionale wereld van dans, muziek en schilderkunst die mijn eigen kunst zou gaan bepalen.

 

Ik werkte er samen met Micha Van Hoecke, directeur van Mudra en choreograaf van “L’Ensemble”, een gezelschap van  zijn vroegere studenten. Een van de dansers kwam uit Japan. In 1983 kreeg ik de uitzonderlijke kans om voor enkele maanden met hem naar zijn geboorteland te trekken. Ik was meteen getroffen en gefascineerd door deze vreemde biotoop die zo verschilde van de wereld die ik sinds mijn kindertijd gewend was. Ik voelde me als aan de andere kant van een spiegel. Ik ontmoette er Tomomi, een Japanse lyrische zanger, die later mijn vrouw zou worden. 

Intussen voel ik me al veertig jaar thuis in het hectische leven van Japan. Daarvan bracht ik twaalf jaar door in Kamakura, de met kunst en geschiedenis gevulde oude hoofdstad van het shogunaat, en woon nu in een van de buitenwijken van Tokio.

Vandaag zet ik mijn professionele carrière als kunstenaar-schilder nog steeds in Japan verder. Mijn geboorteland België en mijn vele vrienden daar kon ik echter nooit vergeten. Het is dan ook met veel plezier dat ik af en toe terugkeer naar mijn andere thuis langs de Damse Vaart.  Zo ga ik verder met mijn leven en volg ik alleen het pad waarheen mijn gevoelens me leiden.

Ik schilder, maar hoe?

Mijn werktechniek zal je vermoedelijk onbekend zijn. Ik maak mijn kleuren van pure pigmenten die gebruikt worden in de traditionele Japanse Nihonga-schilderijen. Ik meng ze vervolgens met boomhars volgens een eigen recept. Dit geeft mijn kleuren een unieke transparantie en krachtige vitaliteit. 

Een variante van deze techniek werd al gebruikt porte de eerste grotkunstenaars, die voor hun kleuren gebruik maakten van planten, klei en andere natuurlijke producten. De vochtige muren werden porte de kunstenaars gedroogd rencontre behulp van fakkels. Hieruit ontstond de al fresco-techniek.

Deze kleuren konden alleen maar vlak voor gebruik aangemaakt worden.  Bovendien waren ze grillig en veranderden ze met de seizoenen. Hierdoor verdween deze werkwijze bijna volledig. Italiaanse kunstscholen herontdekten de techniek in de negentiende eeuw en bliezen haar nieuw leven in. Mijn oudere broer Jean-Marie, die ook kunstenaar-schilder is en in Italië woont, heeft me de mogelijkheden getoond.

De samenwerking met de danswereld heeft mijn manier van schilderen sterk beïnvloed. Elke beweging wordt door muziek gedragen en vervoert me in de manier waarop ik mijn penseel op het doek zet. Het vibreert en danst als een balletchoreografie. Elk schilderij wordt zo een onderdeel van de voorstelling.

Ook de clair-obscur van Caravaggio heeft me beïnvloed.  Hij schilderde graag ’s nachts bij kaarslicht, om de kleuren te kunnen controleren bij zeer weinig licht. Het werken in donkere omstandigheden genereert een veel helderder palet dan de vaak trieste en donkere kleuren in sterk verlichte ateliers. Mijn kleuren domineren op die manier het doek.

In mijn schilderij “Schepping” observeren we een Vlaams veld dat de iconische rode en gele papavers voorstelt, verlicht door de stralen van de zon. Je kunt de warmte en vitaliteit van elke bloem voelen. Aan de horizon gaat een kobaltblauwe hemel samen met de zee, wat een gevoel van vrijheid en hoop geeft. Elke bloem zingt en danst in een muzikaal concert. De lijnen staan soms voor violen, soms voor bajonetten die zich in de verte verplaatsen.

In mijn schilderij “Maanlicht” vinden we datzelfde landschap, maar dan in het licht van de nacht. De bloemen zijn blauw en met de zonsondergang wordt de lucht helemaal helderrood. Dit laat zien dat de kleuren van hetzelfde landschap op elk moment kunnen worden getransformeerd dankzij de veranderingen in het lichtspel.

En wat doet mijn reusachtige “Manneken-Pis” te midden van mijn schilderijen? Waarom heb ik ervoor gekozen om een ​​aantal van mijn werken op deze 2,20 m hoge sculpturen te transponeren? Als kind ontmoette ik vroeger veel buitenlandse toeristen die blij waren dit symbool van Brussel te ontdekken, maar verrast waren dat het slechts 62 cm hoog is. Ik besloot hen een versie aan te bieden die aan hun verwachtingen zou voldoen! Elk beeld est een levend schilderij, een sympathiek en populair symbool van mijn geboorteland en een getrouwe evocatie van mijn herkomst.

Mijn kunst weerspiegelt mijn filosofie

 

In de relatie tussen mens en natuur lijkt het soms alsof de bomen hun emoties met ons delen. Deze ervaring verandert degenen die het beleven diepgaand en blijvend.

Mijn inspiratie komt rechtstreeks uit de natuur en het licht dat ze uitstraalt. Ze wordt in mijn schilderijen gereproduceerd in de vorm van bewegingen, geluiden en kleuren. Het komt neer op het vastleggen van sferen en geuren, weten hoe je naar de vogels moet luisteren en de wind voelen die je gezicht streelt.  Met hart en ziel een landschap schilderen zoals je dat voelt, je niet proberen te laten beïnvloeden door modes en artistieke trends die te vaak door de kunsthandel worden gemanipuleerd.

Hedendaagse moderne kunst kent twee verschillende wegen: de ene wil werken maken op een stevige basis die geworteld is in de traditie, de andere wil breken met de conventie en ideeën vinden zonder zich zorgen te maken over vormen en kleuren.

Van mijn kant geloof ik dat kunst die tot het verleden behoorde een toekomst heeft. De kunst van het heden bestaat alleen in het moment en verdwijnt er direct mee. Er was een tijd dat kunstenaars ambachtslieden waren en niet konden bedriegen. Er werd een landschap of een portret geschilderd en het resultaat moest duidelijk zijn.

De kunstmarkt wil ons vaak doen geloven dat kunst moeilijk te begrijpen is. Maar in werkelijkheid kun je zelf beoordelen of een landschap mooi is of niet. Als we een gerecht proeven, kunnen we ook beoordelen of het lekker is of niet. Voor kunst geldt precies hetzelfde. Het is iets wat je voelt met je hart en je eigen zintuigen. Of je houdt ervan, of niet!

Schilderen is een grote verantwoordelijkheid. Men projecteert zijn energie in het leven van anderen met zijn eigen gevoelens. Daarom moeten we waakzaam zijn en in perfecte harmonie met onszelf werken.

Vormen en kleuren zijn remedies om het leven te verbeteren. In de moderne wereld hebben we steeds minder tijd om over de natuur na te denken. Dit is nochtans noodzakelijk  om schadelijke vibraties te neutraliseren en positieve te absorberen, om onze relatie met de wereld te vermenselijken.

Dat is mijn filosofie.

Hoe zit het met de blik in andermans ogen?

Wat mij het meest aanmoedigt in mijn werk is de blik van anderen, hun getuigenissen in de berichten die ik na een tentoonstelling ontvang.

Soms kom ik er mensen tegen die tot dan toe niet echt geïnteresseerd waren in schilderkunst. Dan bemerk ik al pratend dat ze toch een zekere behoefte ontwikkelen om nieuwe werken te ontdekken, andere schilders, andere tentoonstellingen.

Is dit voor een kunstenaar niet een van de mooiste erkenningen?

Een schilderij kan geluk of sereniteit of de gemoedstoestand van zijn schepper overbrengen. Het is belangrijk om eerlijk te blijven tegenover zichzelf want het publiek is zich daarvan terdege bewust. 

Dit realiseren is een van de sleutels tot succes.